Vertaling van verkondigen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verkondigen, proclameren, uitvaardigen, afkondigen {ww.}
verkondigen
proclameren
uitvaardigen
afkondigen {ww.}

ik kondig af
jij kondigt af
hij/zij/het kondigt af

ik verkondig
jij verkondigt
hij/zij/het verkondigt
» meer vervoegingen van verkondigen

aankondigen, verkondigen, uitbazuinen {ww.}
aankondigen
verkondigen
uitbazuinen {ww.}

ik kondig aan
jij kondigt aan
hij/zij/het kondigt aan

ik kondig aan
jij kondigt aan
hij/zij/het kondigt aan
» meer vervoegingen van aankondigen

preken, prediken, uitdragen, verkondigen {ww.}
preken
prediken
uitdragen
verkondigen {ww.}

ik predik
jij predikt
hij/zij/het predikt

ik preek
jij preekt
hij/zij/het preekt
» meer vervoegingen van preken



Gerelateerd aan verkondigen

proclameren - uitvaardigen - afkondigen - aankondigen - uitbazuinen - preken - prediken - uitdragenverbreiden