Vertaling van rijen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
Rijen {eigenn.}
Rijen {eigenn.}
rijen {ww.}
rijen {ww.}
ik rij
jij rijt
hij/zij/het rijt
ik rij
jij rijt
hij/zij/het rijt
» meer vervoegingen van rijen
Hij groepeerde de meisjes in drie rijen.
Hij groepeerde de meisjes in drie rijen.
beurt , rij (mv. rijen) , file , toerbeurt, reeks, gelid {zn.}
beurt
rij (mv. rijen)
file
toerbeurt
reeks
gelid {zn.}
rij (mv. rijen)
file
toerbeurt
reeks
gelid {zn.}
Rij langzaam.
Rij langzaam.
Ik stond vast in de file.
Ik stond vast in de file.
rij {zn.}
rij {zn.}
Hij was in de rij.
Hij was in de rij.
Vorm een rij die één meter ver is van de rij voor jou.
Vorm een rij die één meter ver is van de rij voor jou.
rij {zn.}
rij {zn.}
Mensen stonden urenlang in de rij voor de signeersessie van de populaire popgroep.
Mensen stonden urenlang in de rij voor de signeersessie van de populaire popgroep.