Vertaling van beurt
rij
file
toerbeurt
reeks
gelid {zn.}
verheffen
oprichten
ophalen
heffen
beuren {ww.}
ik beur
jij beurt
hij/zij/het beurt
ik til
jij tilt
hij/zij/het tilt
» meer vervoegingen van tillen
opnemen
lichten
opbeuren
opheffen
oplichten
heffen
omhoogtillen
beuren
optillen {ww.}
ik beur
jij beurt
hij/zij/het beurt
ik til
jij tilt
hij/zij/het tilt
» meer vervoegingen van tillen
incasseren
toucheren
opstrijken
beuren
innen {ww.}
ik beur
jij beurt
hij/zij/het beurt
ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen
Voorbeelden in zinsverband
Wie is aan de beurt?
Wie is aan de beurt?
Het is jouw beurt om te zingen.
Het is jouw beurt om te zingen.
Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
Het is Mary's beurt om de afwas te doen.
Het is Mary's beurt om de afwas te doen.
Het oude zomerhuis had slechts één bed, daarom sliepen we er om de beurt in.
Het oude zomerhuis had slechts één bed, daarom sliepen we er om de beurt in.
De auto moet morgen naar de garage voor een grote beurt. Daar zal ik wel weer een paar honderd euro armer van worden.
De auto moet morgen naar de garage voor een grote beurt. Daar zal ik wel weer een paar honderd euro armer van worden.