Vertaling van ris

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
rist, tros [m], ris {zn.}
rist
tros [m]
ris {zn.}
set, rist, reeks, ris, serie [v] {zn.}
set
rist
reeks
ris
serie [v] {zn.}
ritsen, rissen {ww.}
ritsen
rissen {ww.}

ik ris
jij rist
hij/zij/het rist

ik rits
jij ritst
hij/zij/het ritst
» meer vervoegingen van ritsen

wegnemen, rissen, ritsen, afhalen {ww.}
wegnemen
rissen
ritsen
afhalen {ww.}

ik haal af
jij haalt af
hij/zij/het haalt af

ik neem weg
jij neemt weg
hij/zij/het neemt weg
» meer vervoegingen van wegnemen

rits, trits, ris [m] (de ~), rist, serie [v] (de ~) {zn.}
rits
trits
ris [m] (de ~)
rist
serie [v] (de ~) {zn.}
rist, ris {zn.}
rist
ris {zn.}
rissen, risten {ww.}
rissen
risten {ww.}

ik ris
jij rist
hij/zij/het rist

ik ris
jij rist
hij/zij/het rist
» meer vervoegingen van rissen



Gerelateerd aan ris

rist - tros - set - reeks - serie - ritsen - rissen - wegnemen - afhalen - rits - trits - ristenreeks - tak - plukken