Vertaling van rits

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
scheur, rits, scheuring [v] {zn.}
scheur
rits
scheuring [v] {zn.}
Scheur een pagina uit je schrift.
Scheur een pagina uit je schrift.
rits {zn.}
rits {zn.}
rits, snee, snede, insectie, incisie [v] (de ~), insnijding [m] (de ~) {zn.}
rits
snee
snede
insectie
incisie [v] (de ~)
insnijding [m] (de ~) {zn.}
rits, ritssluiting [v] (de ~) {zn.}
rits
ritssluiting [v] (de ~) {zn.}
rits, trits, ris [m] (de ~), rist, serie [v] (de ~) {zn.}
rits
trits
ris [m] (de ~)
rist
serie [v] (de ~) {zn.}
treksluiting [v], rits, ritssluiting [v] {zn.}
treksluiting [v]
rits
ritssluiting [v] {zn.}
rits {zn.}
rits {zn.}
ritsen, rissen {ww.}
ritsen
rissen {ww.}

ik ris
jij rist
hij/zij/het rist

ik rits
jij ritst
hij/zij/het ritst
» meer vervoegingen van ritsen

afhalen, rissen, ritsen, wegnemen {ww.}
afhalen
rissen
ritsen
wegnemen {ww.}

ik haal af
jij haalt af
hij/zij/het haalt af

ik haal af
jij haalt af
hij/zij/het haalt af
» meer vervoegingen van afhalen

inkepen, kerven, ritsen {ww.}
inkepen
kerven
ritsen {ww.}

ik keep in
jij keept in
hij/zij/het keept in

ik keep in
jij keept in
hij/zij/het keept in
» meer vervoegingen van inkepen

ritsen {ww.}
ritsen {ww.}

ik rits
jij ritst
hij/zij/het ritst

ik rits
jij ritst
hij/zij/het ritst
» meer vervoegingen van ritsen



Gerelateerd aan rits

scheur - scheuring - snee - snede - insectie - incisie - insnijding - ritssluiting - trits - ris - rist - serie - treksluiting - ritsen - rissenscherm - deel - sluiting - reeks - krib - bewerken