Vertaling van scheur
rits
scheuring {zn.}
scheur {zn.}
fissuur {zn.}
openbarsten
barsten
openbersten
bersten
scheuren {ww.}
ik barst
jij barst
hij/zij/het barst
ik spring
jij springt
hij/zij/het springt
» meer vervoegingen van springen
scheuren
splijten {ww.}
ik barst
jij barst
hij/zij/het barst
ik barst
jij barst
hij/zij/het barst
» meer vervoegingen van barsten
springen
uitscheuren {ww.}
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
» meer vervoegingen van scheuren
scheuren {ww.}
ik rijt
jij rijt
hij/zij/het rijt
ik rijt
jij rijt
hij/zij/het rijt
» meer vervoegingen van rijten
sjezen
crossen
scheuren {ww.}
ik cross
jij crosst
hij/zij/het crosst
ik race
jij racet
hij/zij/het racet
» meer vervoegingen van racen
scheuren {ww.}
ik ruk los
jij rukt los
hij/zij/het rukt los
ik ruk los
jij rukt los
hij/zij/het rukt los
» meer vervoegingen van losrukken
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
» meer vervoegingen van scheuren
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
» meer vervoegingen van scheuren
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
» meer vervoegingen van scheuren
doorscheuren {ww.}
ik doorscheur
jij doorscheurt
hij/zij/het doorscheurt
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
» meer vervoegingen van scheuren
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt
» meer vervoegingen van scheuren