Vertaling van schaal

Inhoud:

Nederlands

schaal, waagschaal {zn.}

schaal
waagschaal {zn.}

Op de atomaire schaal zien we kwantummechanische effecten die niet door de klassieke mechanica verklaard kunnen worden.

schaal [v], schotel [m] {zn.}

schaal [v]
schotel [m] {zn.}

schaal [v] {zn.}

schelp, schaal, slakkehuis, kinkhoorn, huisje [o] {zn.}

schelp
schaal
slakkehuis
kinkhoorn
huisje [o] {zn.}

Wat ik in mijn hand heb, is een versteende schelp.

schild, schaal, rugschild {zn.}

schild
schaal
rugschild {zn.}

Het leger gebruikt burgers als menselijk schild.

verhouding [v], schaal, schaalverdeling [v] {zn.}

verhouding [v]
schaal
schaalverdeling [v] {zn.}

Ze hebben een goede verhouding met hun buren.

dop [m], schaal, schors [v], schil [v] {zn.}

dop [m]
schaal
schors [v]
schil [v] {zn.}

Beter een half ei dan een lege dop.

Doe de dop terug op de fles voor het geval de kat hem omstoot.

kom [v], schaal, bowl [m] {zn.}

kom [v]
schaal
bowl [m] {zn.}

Kom hier!

Ik kom.