Vertaling van kom
vijver
stroomgebied
bassin {zn.}
schaal
bowl {zn.}
vont
bekken {zn.}
gewrichtskom
gewrichtsholte {zn.}
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
aansnijden
entameren
aankaarten {ww.}
ik kaart aan
jij kaart aan
hij/zij/het kaart aan
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
verkrijgen
winnen
komen
nemen
scheppen {ww.}
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik verwerf
jij verwerft
hij/zij/het verwerft
» meer vervoegingen van verwerven
binnenkomen
aankomen
arriveren {ww.}
ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
dagen
komen
aankondigen {ww.}
ik breek aan
jij breekt aan
hij/zij/het breekt aan
ik breek aan
jij breekt aan
hij/zij/het breekt aan
» meer vervoegingen van aanbreken
oplossen {ww.}
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
klaarkomen {ww.}
ik kom klaar
jij komt klaar
hij/zij/het komt klaar
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
komen
geraken
raken
treden {ww.}
ik geraak
jij geraakt
hij/zij/het geraakt
ik val
jij valt
hij/zij/het valt
» meer vervoegingen van vallen
ontspruiten
stammen
voortspruiten
komen {ww.}
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik kom voort
jij komt voort
hij/zij/het komt voort
» meer vervoegingen van voortkomen
komen
halen
toekomen {ww.}
ik bereik
jij bereikt
hij/zij/het bereikt
ik bereik
jij bereikt
hij/zij/het bereikt
» meer vervoegingen van bereiken
bedragen
komen
kosten
maken
worden
belopen {ww.}
hij/zij/het bedraagt
zij bedragen
ik beloop
hij/zij/het is
zij zijn
ik ben
» meer vervoegingen van zijn
verschijnen
vertonen {ww.}
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
Voorbeelden in zinsverband
Kom snel!
Kom snel!
Kom overmorgen.
Kom overmorgen.
Kom hier!
Kom hier!
Ik kom.
Ik kom.
Kom onmiddellijk.
Kom onmiddellijk.
Kom onmiddellijk.
Kom onmiddellijk.
Kom binnen!
Kom binnen!
Ja, ik kom dadelijk.
Ja, ik kom dadelijk.
Ik kom uit China.
Ik kom uit China.
Ik kom uit Noorwegen.
Ik kom uit Noorwegen.
Ik kom uit Nederland.
Ik kom uit Nederland.
Kom je of niet?
Kom je of niet?
Ik kom uit Saitama.
Ik kom uit Saitama.
Kom als ge kunt.
Kom als ge kunt.
Johnny, kom snel hier!
Johnny, kom snel hier!