Vertaling van schilderen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schilderen, kleuren, verven {ww.}
schilderen
kleuren
verven {ww.}

ik kleur
jij kleurt
hij/zij/het kleurt

ik schilder
jij schildert
hij/zij/het schildert
» meer vervoegingen van schilderen

We lieten Tom de muren schilderen.
We lieten Tom de muren schilderen.
Ik liet hem mijn huis schilderen.
Ik liet hem mijn huis schilderen.
schilderen, uitschilderen, afschilderen {ww.}
schilderen
uitschilderen
afschilderen {ww.}

ik schilder af
jij schildert af
hij/zij/het schildert af

ik schilder
jij schildert
hij/zij/het schildert
» meer vervoegingen van schilderen

Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.
Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.
schilderen {ww.}
schilderen {ww.}

ik schilder
jij schildert
hij/zij/het schildert

ik schilder
jij schildert
hij/zij/het schildert
» meer vervoegingen van schilderen

schilderen, tekenen, schetsen {ww.}
schilderen
tekenen
schetsen {ww.}

ik schets
jij schetst
hij/zij/het schetst

ik schilder
jij schildert
hij/zij/het schildert
» meer vervoegingen van schilderen

De Japanse vlag tekenen is erg makkelijk.
De Japanse vlag tekenen is erg makkelijk.
Ik kan perfect een kaart van Brazilië tekenen.
Ik kan perfect een kaart van Brazilië tekenen.
schilderen, verven, lakken {ww.}
schilderen
verven
lakken {ww.}

ik lak
jij lakt
hij/zij/het lakt

ik schilder
jij schildert
hij/zij/het schildert
» meer vervoegingen van schilderen

Tom heeft deze zomer zijn huis laten verven.
Tom heeft deze zomer zijn huis laten verven.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

We lieten Tom de muren schilderen.

We lieten Tom de muren schilderen.

Ik liet hem mijn huis schilderen.

Ik liet hem mijn huis schilderen.

Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.

Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.


Gerelateerd aan schilderen

kleuren - verven - uitschilderen - afschilderen - tekenen - schetsen - lakkenafbeelden - verven - beschrijven - bestrijken