Vertaling van schoonheid
knapheid
fraaiheid {zn.}
schoon {zn.}
schone
beauty {zn.}
schoonheid
schone
schone vrouw {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Ze is geen schoonheid.
Ze is geen schoonheid.
Schoonheid is slechts oppervlakkig.
Schoonheid is slechts oppervlakkig.
Haar schoonheid zal mettertijd vervagen.
Haar schoonheid zal mettertijd vervagen.
Vroeger was ze een schoonheid.
Vroeger was ze een schoonheid.
Dat meisje is arrogant vanwege haar schoonheid.
Dat meisje is arrogant vanwege haar schoonheid.
Van ver bekeken is ze een schoonheid.
Van ver bekeken is ze een schoonheid.
Ik benijd je om je schoonheid.
Ik benijd je om je schoonheid.
Die auto is een echte schoonheid.
Die auto is een echte schoonheid.
Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?
Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?
Ze is zich niet bewust van haar schoonheid.
Ze is zich niet bewust van haar schoonheid.
Alzo vergaat 's werelds schoonheid
Alzo vergaat 's werelds schoonheid
Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven wanneer mijn lul ogen heeft.
Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven wanneer mijn lul ogen heeft.
Ik moet het misschien niet tegen je zeggen, maar ik ben echt gefascineerd door jouw schoonheid.
Ik moet het misschien niet tegen je zeggen, maar ik ben echt gefascineerd door jouw schoonheid.