Vertaling van spon

Inhoud:

Nederlands

bom [v], zwik, spon {zn.}

bom [v]
zwik
spon {zn.}

Toen de bom ontplofte was it daar bij toeval.

Er viel een grote bom, en heel veel mensen kwamen om.

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen

Spinnen maken webben.

Zijderupsen spinnen cocons.

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen

Mary is bang voor spinnen.

Ik ben bang voor spinnen.

deuvik, spon [m] (de ~) {zn.}

deuvik
spon [m] (de ~) {zn.}

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen

Enkele personen zijn bang voor spinnen.

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen

spinnen {ww.}

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon

ik spon
jij spon
hij/zij/het spon
» meer vervoegingen van spinnen