Vertaling van spoor

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
spoor,  {zn.}
spoor
 {zn.}
Neem om het even welke trein op spoor 5.
Neem om het even welke trein op spoor 5.
spoor, sporen {zn.}
spoor
sporen {zn.}
spoor, spore {zn.}
spoor
spore {zn.}
spoor, voetspoor, afdruk [m] {zn.}
spoor
voetspoor
afdruk [m] {zn.}
spoor, afdruk [m] {zn.}
spoor
afdruk [m] {zn.}
spoor, wagenspoor, karrespoor {zn.}
spoor
wagenspoor
karrespoor {zn.}
spoor {zn.}
spoor {zn.}
spoor [o], spoorweg [m] {zn.}
spoor [o]
spoorweg [m] {zn.}
spoor, voetafdruk {zn.}
spoor
voetafdruk {zn.}
spoor {zn.}
spoor {zn.}
spoor {zn.}
spoor {zn.}
baan [v], spoor {zn.}
baan [v]
spoor {zn.}
per trein reizen, sporen {ww.}
per trein reizen
sporen {ww.}

ik spoor
jij spoort
hij/zij/het spoort

ik spoor
jij spoort
hij/zij/het spoort
» meer vervoegingen van sporen

sporen, treinen {ww.}
sporen
treinen {ww.}

ik spoor
jij spoort
hij/zij/het spoort

ik spoor
jij spoort
hij/zij/het spoort
» meer vervoegingen van sporen

accorderen, concorderen, sporen, stroken, sluiten, corresponderen, overeenstemmen, rijmen, overeenkomen, congrueren {ww.}
accorderen
concorderen
sporen
stroken
sluiten
corresponderen
overeenstemmen
rijmen
overeenkomen
congrueren {ww.}

ik accordeer
jij accordeert
hij/zij/het accordeert

ik accordeer
jij accordeert
hij/zij/het accordeert
» meer vervoegingen van accorderen



Gerelateerd aan spoor

- sporen - spore - voetspoor - afdruk - wagenspoor - karrespoor - spoorweg - voetafdruk - baan - per trein reizen - treinen - accorderen - concorderen - strokenreizen - zijn