Vertaling van sport

Inhoud:

Nederlands

sport, {zn.}

sport
{zn.}

Ik hou van sport.

Sport elke dag.

sport {zn.}

Tennis is mijn favoriete sport.

Mijn favoriete sport is voetbal.

sport, laddersport, treedje [o] {zn.}

sport
laddersport
treedje [o] {zn.}

Tennis is mijn favoriete sport.

sport {zn.}

sport [m] (de ~) {zn.}

sporten {ww.}

ik sport
jij sport
hij/zij/het sport

ik sport
jij sport
hij/zij/het sport
» meer vervoegingen van sporten

Sporten zijn goed voor je gezondheid.

Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.

Nederlands

Ik hou van sport.

Sport elke dag.

Tennis is mijn favoriete sport.

Mijn favoriete sport is voetbal.

Tennis is mijn favoriete sport.

Sommige mensen houden van sport, andere niet.

Wat sport betreft is John erg goed.

Hij houdt van sport en ook van studeren.