Vertaling van sporten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
sporten {ww.}
sporten {ww.}

ik sport
jij sport
hij/zij/het sport

ik sport
jij sport
hij/zij/het sport
» meer vervoegingen van sporten

Sporten zijn goed voor je gezondheid.
Sporten zijn goed voor je gezondheid.
Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.
Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.
sport (mv. sporten),  {zn.}
sport (mv. sporten)
 {zn.}
Ik hou van sport.
Ik hou van sport.
Sport elke dag.
Sport elke dag.
sport (mv. sporten) {zn.}
sport (mv. sporten) {zn.}
Tennis is mijn favoriete sport.
Tennis is mijn favoriete sport.
Mijn favoriete sport is voetbal.
Mijn favoriete sport is voetbal.
sport (mv. sporten), laddersport, treedje [o] {zn.}
sport (mv. sporten)
laddersport
treedje [o] {zn.}
Tennis is mijn favoriete sport.
Tennis is mijn favoriete sport.
sport (mv. sporten) {zn.}
sport (mv. sporten) {zn.}
sport [m] (de ~) {zn.}
sport [m] (de ~) {zn.}
sport [m] (de ~) {zn.}
sport [m] (de ~) {zn.}
sport (mv. sporten) {zn.}
sport (mv. sporten) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Sporten zijn goed voor je gezondheid.

Sporten zijn goed voor je gezondheid.

Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.

Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.

Het is erg belangrijk om dagelijks te sporten.

Het is erg belangrijk om dagelijks te sporten.


Gerelateerd aan sporten

sport - - laddersport - treedjespelen - bezigheid - tree - staaf