Vertaling van sterk
terdege {bw.}
intens
intensief
sterk {bn.}
fors
hecht
potig
robuust
sterk
stevig
stoer
struis {bn.}
intens
sterk {bw.}
sterk {bn.}
geducht
krachtig
sterk
straf
zwaar {bn.}
ik sterk
jij sterkt
hij/zij/het sterkt
ik sterk
jij sterkt
hij/zij/het sterkt
» meer vervoegingen van sterken
stijven {ww.}
ik sterk
jij sterkt
hij/zij/het sterkt
ik sterk
jij sterkt
hij/zij/het sterkt
» meer vervoegingen van sterken
stalen
versterken {ww.}
ik staal
jij staalt
hij/zij/het staalt
ik sterk
jij sterkt
hij/zij/het sterkt
» meer vervoegingen van sterken
Voorbeelden in zinsverband
Melk maakt ons sterk.
Melk maakt ons sterk.
Zij is sterk.
Zij is sterk.
Die bloem ruikt sterk.
Die bloem ruikt sterk.
Onze honkbalploeg is erg sterk.
Onze honkbalploeg is erg sterk.
Taro heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
Taro heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
Ik ben net zo sterk als jij.
Ik ben net zo sterk als jij.
Mijn broer is klein maar sterk.
Mijn broer is klein maar sterk.
Hij is zo sterk als een paard.
Hij is zo sterk als een paard.
Ze zijn even sterk als wij.
Ze zijn even sterk als wij.
Deze jongen heeft een sterk, gezond lichaam.
Deze jongen heeft een sterk, gezond lichaam.
Haar geloof in God is erg sterk.
Haar geloof in God is erg sterk.
Niet sterk, maar taai
Niet sterk, maar taai
Sterk en vrij
Sterk en vrij
In tien jaar zal onze stad sterk veranderen.
In tien jaar zal onze stad sterk veranderen.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.