Vertaling van hecht
hecht
stevig
vast {bn.}
fors
hecht
potig
robuust
sterk
stevig
stoer
struis {bn.}
deugdelijk
flink
gedegen
hecht
solide
vast {bn.}
heft {zn.}
nauw {bn.}
dichtnaaien {ww.}
ik naai dicht
jij naait dicht
hij/zij/het naait dicht
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
» meer vervoegingen van hechten
plakken
lijmen {ww.}
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
» meer vervoegingen van hechten
hecht
onfeilbaar
proefhoudend
massief {bn.}
vastzetten {ww.}
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
» meer vervoegingen van hechten
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
» meer vervoegingen van hechten
toekennen {ww.}
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
» meer vervoegingen van hechten
vastzetten
vastmaken
hechten
vasthechten {ww.}
ik bevestig
jij bevestigt
hij/zij/het bevestigt
ik bevestig
jij bevestigt
hij/zij/het bevestigt
» meer vervoegingen van bevestigen
hechten
vastzitten {ww.}
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
hechten
houden {ww.}
ik geef
jij geeft
hij/zij/het geeft
ik geef
jij geeft
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
» meer vervoegingen van hechten