Vertaling van strikt

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
streng, strikt {bw.}
streng
strikt {bw.}
strikt {bn.}
strikt {bn.}
bepaald, beslist, per se, strikt, volstrekt, vooral, zeker {bw.}
bepaald
beslist
per se
strikt
volstrekt
vooral
zeker {bw.}
streng, gestreng, strikt, wettisch {bn.}
streng
gestreng
strikt
wettisch {bn.}
nauw, nauwsluitend, stipt, streng, strikt {bn.}
nauw
nauwsluitend
stipt
streng
strikt {bn.}
strikken {ww.}
strikken {ww.}

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt
» meer vervoegingen van strikken

strikken {ww.}
strikken {ww.}

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt
» meer vervoegingen van strikken

strikken {ww.}
strikken {ww.}

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt
» meer vervoegingen van strikken

strikken {ww.}
strikken {ww.}

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt
» meer vervoegingen van strikken

lubben, strikken {ww.}
lubben
strikken {ww.}

ik lub
jij lubt
hij/zij/het lubt

ik lub
jij lubt
hij/zij/het lubt
» meer vervoegingen van lubben

verstrikken, strikken {ww.}
verstrikken
strikken {ww.}

ik strik
jij strikt
hij/zij/het strikt

ik verstrik
jij verstrikt
hij/zij/het verstrikt
» meer vervoegingen van verstrikken



Gerelateerd aan strikt

streng - bepaald - beslist - per se - volstrekt - vooral - zeker - gestreng - wettisch - nauw - nauwsluitend - stipt - strikken - lubben - verstrikkenconsciëntieus - knopen - bewerken - vangen