Vertaling van vangen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vangen, vatten, pakken, vastpakken, beetnemen, beetkrijgen {ww.}
vangen
vatten
pakken
vastpakken
beetnemen
beetkrijgen {ww.}

ik krijg beet
jij krijgt beet
hij/zij/het krijgt beet

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen

Katten vangen muizen.
Katten vangen muizen.
Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
vangen {ww.}
vangen {ww.}

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
De kat joeg op de muis, maar kon ze niet vangen.
De kat joeg op de muis, maar kon ze niet vangen.
vangen, beleggen {ww.}
vangen
beleggen {ww.}

ik beleg
jij belegt
hij/zij/het belegt

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen

Hij kan een miljoen yen beleggen.
Hij kan een miljoen yen beleggen.
vangen {ww.}
vangen {ww.}

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen

vangen, incasseren, toucheren, opstrijken, beuren, innen {ww.}
vangen
incasseren
toucheren
opstrijken
beuren
innen {ww.}

ik beur
jij beurt
hij/zij/het beurt

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen

Het is altijd mogelijk om een aanzienlijk aantal mensen te verenigen in liefde, zolang er andere mensen overblijven om hun agressieve uitingen te incasseren.
Het is altijd mogelijk om een aanzienlijk aantal mensen te verenigen in liefde, zolang er andere mensen overblijven om hun agressieve uitingen te incasseren.
vangen, opvangen {zn.}
vangen
opvangen {zn.}
vangen {bn.}
vangen {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Katten vangen muizen.

Katten vangen muizen.

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.

De kat joeg op de muis, maar kon ze niet vangen.

De kat joeg op de muis, maar kon ze niet vangen.