Vertaling van pakken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
pakken, beetpakken, beetnemen {ww.}
pakken
beetpakken
beetnemen {ww.}

ik neem beet
jij neemt beet
hij/zij/het neemt beet

ik pak
jij pakt
hij/zij/het pakt
» meer vervoegingen van pakken

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"
"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"
pakken, elkaar aantrekken, kleven, plakken {ww.}
pakken
elkaar aantrekken
kleven
plakken {ww.}

ik kleef
jij kleeft
hij/zij/het kleeft

ik pak
jij pakt
hij/zij/het pakt
» meer vervoegingen van pakken

Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
pakken, verpakken, inpakken {ww.}
pakken
verpakken
inpakken {ww.}

ik pak in
jij pakt in
hij/zij/het pakt in

ik pak
jij pakt
hij/zij/het pakt
» meer vervoegingen van pakken

pakken, inpakken, emballeren {ww.}
pakken
inpakken
emballeren {ww.}

ik emballeer
jij emballeert
hij/zij/het emballeert

ik pak
jij pakt
hij/zij/het pakt
» meer vervoegingen van pakken

nemen, vatten, pakken, oprapen, aanvatten {ww.}
nemen
vatten
pakken
oprapen
aanvatten {ww.}

ik vat aan
jij vat aan
hij/zij/het vat aan

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten.
Je moet de koe bij de horens vatten.
vangen, vatten, pakken, vastpakken, beetnemen, beetkrijgen {ww.}
vangen
vatten
pakken
vastpakken
beetnemen
beetkrijgen {ww.}

ik krijg beet
jij krijgt beet
hij/zij/het krijgt beet

ik vang
jij vangt
hij/zij/het vangt
» meer vervoegingen van vangen

Katten vangen muizen.
Katten vangen muizen.
We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
pak (mv. pakken) [o], pakket [o] {zn.}
pak (mv. pakken) [o]
pakket [o] {zn.}
Pak 'm.
Pak 'm.
Mooi pak.
Mooi pak.
pak (mv. pakken) [o], laag {zn.}
pak (mv. pakken) [o]
laag {zn.}
Mijn pak is grijs.
Mijn pak is grijs.
Mijn pak is grijs.
Mijn pak is grijs.
dracht [v], gewaad, kostuum, pak (mv. pakken) [o] {zn.}
dracht [v]
gewaad
kostuum
pak (mv. pakken) [o] {zn.}
pakket [o] (het ~), pak (mv. pakken) [o] (het ~) {zn.}
pakket [o] (het ~)
pak (mv. pakken) [o] (het ~) {zn.}
pak (mv. pakken) [o] (het ~), pakje [o] (het ~) {zn.}
pak (mv. pakken) [o] (het ~)
pakje [o] (het ~) {zn.}
peloton [o] (het ~), pak (mv. pakken) [o] (het ~) {zn.}
peloton [o] (het ~)
pak (mv. pakken) [o] (het ~) {zn.}
hoop [m] (de ~), bende [m] (de ~), berg [m] (de ~), kwak, lading [v] (de ~), massa [m] (de ~), schep, stelletje, stoot [m] (de ~), troep, veelheid [v] (de ~), vracht, zooi [m] (de ~), zwik [m] (de ~), pak (mv. pakken) [o] (het ~), smak [m] (de ~), bom, bulk [m] (de ~), sjees [m] (de ~), boel [m] (de ~) {zn.}
hoop [m] (de ~)
bende [m] (de ~)
berg [m] (de ~)
kwak
lading [v] (de ~)
massa [m] (de ~)
schep
stelletje
stoot [m] (de ~)
troep
veelheid [v] (de ~)
vracht
zooi [m] (de ~)
zwik [m] (de ~)
pak (mv. pakken) [o] (het ~)
smak [m] (de ~)
bom
bulk [m] (de ~)
sjees [m] (de ~)
boel [m] (de ~) {zn.}
greep [m] (de ~), pak (mv. pakken) [m] (de ~), grip [m] (de ~), vat [m] (de ~) {zn.}
greep [m] (de ~)
pak (mv. pakken) [m] (de ~)
grip [m] (de ~)
vat [m] (de ~) {zn.}
pak (mv. pakken) [o] (het ~) {zn.}
pak (mv. pakken) [o] (het ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?

"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"

"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"