Vertaling van teer

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
teer {bn.}
teer {bn.}
teer [o] {zn.}
teer [o] {zn.}
delicaat, fijn, gevoelig, iel, kies, kieskeurig, tactvol, teder, teer {bn.}
delicaat
fijn
gevoelig
iel
kies
kieskeurig
tactvol
teder
teer {bn.}
teder, teer, teerhartig {bn.}
teder
teer
teerhartig {bn.}
teder, teer, warm, lief {bn.}
teder
teer
warm
lief {bn.}
teren {ww.}
teren {ww.}

ik teer
jij teert
hij/zij/het teert

ik teer
jij teert
hij/zij/het teert
» meer vervoegingen van teren

teren, beteren {ww.}
teren
beteren {ww.}

ik beter
jij betert
hij/zij/het betert

ik teer
jij teert
hij/zij/het teert
» meer vervoegingen van teren



Gerelateerd aan teer

delicaat - fijn - gevoelig - iel - kies - kieskeurig - tactvol - teder - teerhartig - warm - lief - teren - beterenbestrijken