Vertaling van tegenover
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
jegens, met, tegen, tegenaan, tegenover, versus {vz.}
jegens
met
tegen
tegenaan
tegenover
versus {vz.}
met
tegen
tegenaan
tegenover
versus {vz.}
tegenover {zn.}
tegenover {zn.}
Tegenover het park is er een mooie rivier.
Tegenover het park is er een mooie rivier.
aan de overkant van, tegenover {vz.}
aan de overkant van
tegenover {vz.}
tegenover {vz.}