Vertaling van met

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
met, samen met {vz.}
met
samen met {vz.}
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
aan
jegens
met
om
op
te
tot
voor
in {vz.}
jegens, met, tegen, tegenaan, tegenover, versus {vz.}
jegens
met
tegen
tegenaan
tegenover
versus {vz.}
door, met, per {vz.}
door
met
per {vz.}
aan, aangaande, betreffende, met, over, van, in {vz.}
aan
aangaande
betreffende
met
over
van
in {vz.}
door, uit, vanwege, voor, wegens, met, om {vz.}
door
uit
vanwege
voor
wegens
met
om {vz.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

God zij met ons.

God zij met ons.

God zij met ons.

God zij met ons.

Kinderen spelen met speelgoed.

Kinderen spelen met speelgoed.

Laat me met rust!

Laat me met rust!

Niemand praat met me.

Niemand praat met me.

Dood het met vuur!

Dood het met vuur!

Laat me met rust.

Laat me met rust.

Vrede zij met u!

Vrede zij met u!

Ik sprak met haar.

Ik sprak met haar.

Gefeliciteerd met je verjaardag!

Gefeliciteerd met je verjaardag!

Kinderen spelen met blokken.

Kinderen spelen met blokken.

Alles met mate.

Alles met mate.

Ik speel met hem.

Ik speel met hem.

Ga door met werken!

Ga door met werken!

Succes met je examen!

Succes met je examen!


Gerelateerd aan met

samen met - aan - jegens - om - op - te - tot - voor - in - tegen - tegenaan - tegenover - versus - door - per