Vertaling van jegens
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
jegens, met, tegen, tegenaan, tegenover, versus {vz.}
jegens
met
tegen
tegenaan
tegenover
versus {vz.}
met
tegen
tegenaan
tegenover
versus {vz.}
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
aan
jegens
met
om
op
te
tot
voor
in {vz.}
jegens
met
om
op
te
tot
voor
in {vz.}