Vertaling van tieren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
bloeien, welvaren, vooruitkomen, tieren, gedijen, floreren {ww.}
bloeien
welvaren
vooruitkomen
tieren
gedijen
floreren {ww.}
welvaren
vooruitkomen
tieren
gedijen
floreren {ww.}
ik bloei
jij bloeit
hij/zij/het bloeit
ik bloei
jij bloeit
hij/zij/het bloeit
» meer vervoegingen van bloeien
Tulpen zullen snel bloeien.
Tulpen zullen snel bloeien.
tieren, prospereren, welvaren, gedijen {ww.}
tieren
prospereren
welvaren
gedijen {ww.}
prospereren
welvaren
gedijen {ww.}
ik gedij
jij gedijt
hij/zij/het gedijt
ik tier
jij tiert
hij/zij/het tiert
» meer vervoegingen van tieren
uitvaren, tieren, fulmineren, razen, foeteren {ww.}
uitvaren
tieren
fulmineren
razen
foeteren {ww.}
tieren
fulmineren
razen
foeteren {ww.}
ik foeter
jij foetert
hij/zij/het foetert
ik vaar uit
jij vaart uit
hij/zij/het vaart uit
» meer vervoegingen van uitvaren
bulderen, loeien, tieren, razen {ww.}
bulderen
loeien
tieren
razen {ww.}
loeien
tieren
razen {ww.}
ik bulder
jij buldert
hij/zij/het buldert
ik bulder
jij buldert
hij/zij/het buldert
» meer vervoegingen van bulderen