Vertaling van toren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
toren [m] {zn.}
toren [m] {zn.}
Hoe hoog is die toren?
Hoe hoog is die toren?
Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?
Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?
toren [m] (de ~), torentje {zn.}
toren [m] (de ~)
torentje {zn.}
Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden…
Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden…
toren [m] (de ~) {zn.}
toren [m] (de ~) {zn.}
kasteel [o] (het ~), toren [m] (de ~) {zn.}
kasteel [o] (het ~)
toren [m] (de ~) {zn.}
Mijn thuis is mijn kasteel.
Mijn thuis is mijn kasteel.
Ik ben nu in een oud kasteel
Ik ben nu in een oud kasteel
torenen {ww.}
torenen {ww.}

ik toren
jij torent
hij/zij/het torent

ik toren
jij torent
hij/zij/het torent
» meer vervoegingen van torenen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hoe hoog is die toren?

Hoe hoog is die toren?

Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?

Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?

Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden.

Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden.


Gerelateerd aan toren

torentje - kasteel - torenengebouw - stapel - schaakstuk - verrijzen - omgang