Vertaling van torsen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
torsen, sjouwen {ww.}
torsen
sjouwen {ww.}
sjouwen {ww.}
ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt
ik tors
jij torst
hij/zij/het torst
» meer vervoegingen van torsen
torsen, zeulen, sjouwen {ww.}
torsen
zeulen
sjouwen {ww.}
zeulen
sjouwen {ww.}
ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt
ik tors
jij torst
hij/zij/het torst
» meer vervoegingen van torsen