Vertaling van sjouwen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
sjouwen, buffelen {ww.}
sjouwen
buffelen {ww.}

ik buffel
jij buffelt
hij/zij/het buffelt

ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt
» meer vervoegingen van sjouwen

torsen, sjouwen {ww.}
torsen
sjouwen {ww.}

ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt

ik tors
jij torst
hij/zij/het torst
» meer vervoegingen van torsen

sjouwen {ww.}
sjouwen {ww.}

ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt

ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt
» meer vervoegingen van sjouwen

torsen, zeulen, sjouwen {ww.}
torsen
zeulen
sjouwen {ww.}

ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt

ik tors
jij torst
hij/zij/het torst
» meer vervoegingen van torsen

uitvoeren, uitsteken, uitvreten, uithalen, uitspoken, uitrichten, sjouwen {ww.}
uitvoeren
uitsteken
uitvreten
uithalen
uitspoken
uitrichten
sjouwen {ww.}

ik sjouw
jij sjouwt
hij/zij/het sjouwt

ik voer uit
jij voert uit
hij/zij/het voert uit
» meer vervoegingen van uitvoeren

Laten we het uitvoeren.
Laten we het uitvoeren.
stappen, slijpen, wallebakken, sjouwen, slieren, rinkelrooien, pintelieren, pierewaaien, dweilen, boemelen {ww.}
stappen
slijpen
wallebakken
sjouwen
slieren
rinkelrooien
pintelieren
pierewaaien
dweilen
boemelen {ww.}

ik boemel
jij boemelt
hij/zij/het boemelt

ik stap
jij stapt
hij/zij/het stapt
» meer vervoegingen van stappen

Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Zijn stappen waren duidelijk zichtbaar in de sneeuw.
Zijn stappen waren duidelijk zichtbaar in de sneeuw.