Vertaling van stappen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stappen, slijpen, wallebakken, sjouwen, slieren, rinkelrooien, pintelieren, pierewaaien, dweilen, boemelen {ww.}
stappen
slijpen
wallebakken
sjouwen
slieren
rinkelrooien
pintelieren
pierewaaien
dweilen
boemelen {ww.}

ik boemel
jij boemelt
hij/zij/het boemelt

ik stap
jij stapt
hij/zij/het stapt
» meer vervoegingen van stappen

Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Zijn stappen waren duidelijk zichtbaar in de sneeuw.
Zijn stappen waren duidelijk zichtbaar in de sneeuw.
stappen, afstappen, stiefelen, banjeren {ww.}
stappen
afstappen
stiefelen
banjeren {ww.}

ik stap af
jij stapt af
hij/zij/het stapt af

ik stap
jij stapt
hij/zij/het stapt
» meer vervoegingen van stappen

De bus stopte om passagiers in te laten stappen.
De bus stopte om passagiers in te laten stappen.
lopen, stappen, treden, schrijden {ww.}
lopen
stappen
treden
schrijden {ww.}

ik loop
jij loopt
hij/zij/het loopt

ik loop
jij loopt
hij/zij/het loopt
» meer vervoegingen van lopen

Kan je lopen?
Kan je lopen?
De baby kan lopen.
De baby kan lopen.
stap [m] (de ~), fase [v] (de ~) {zn.}
stap [m] (de ~)
fase [v] (de ~) {zn.}
Ik stap op.
Ik stap op.
Ik stap op.
Ik stap op.
stap [m] (de ~), trede [m] (de ~), voetstap [m] (de ~), schrede [m] (de ~) {zn.}
stap [m] (de ~)
trede [m] (de ~)
voetstap [m] (de ~)
schrede [m] (de ~) {zn.}
Schiet op en stap in.
Schiet op en stap in.
Ik stap uit in het volgende station.
Ik stap uit in het volgende station.
stap [m] (de ~) {zn.}
stap [m] (de ~) {zn.}
Ik stap uit in het volgende station.
Ik stap uit in het volgende station.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik ben te moe om nog verder te stappen.

Ik ben te moe om nog verder te stappen.

Zijn stappen waren duidelijk zichtbaar in de sneeuw.

Zijn stappen waren duidelijk zichtbaar in de sneeuw.

De bus stopte om passagiers in te laten stappen.

De bus stopte om passagiers in te laten stappen.