Vertaling van uit de bus stappen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
uitstappen, uit de bus stappen {ww.}
uitstappen
uit de bus stappen {ww.}
afstappen {ww.}
afstappen {ww.}

ik stap af
jij stapt af
hij/zij/het stapt af

ik stap af
jij stapt af
hij/zij/het stapt af
» meer vervoegingen van afstappen

instappen, in een auto stappen {ww.}
instappen
in een auto stappen {ww.}

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in
» meer vervoegingen van instappen

Hoe laat begint het instappen?
Hoe laat begint het instappen?
instappen {ww.}
instappen {ww.}

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in
» meer vervoegingen van instappen

misstappen {ww.}
misstappen {ww.}

ik stap mis
jij stapt mis
hij/zij/het stapt mis

ik stap mis
jij stapt mis
hij/zij/het stapt mis
» meer vervoegingen van misstappen

overstappen {ww.}
overstappen {ww.}

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over
» meer vervoegingen van overstappen

Ik moet twee keer overstappen.
Ik moet twee keer overstappen.
Op het volgende station moet u overstappen.
Op het volgende station moet u overstappen.
opstappen {ww.}
opstappen {ww.}

ik stap op
jij stapt op
hij/zij/het stapt op

ik stap op
jij stapt op
hij/zij/het stapt op
» meer vervoegingen van opstappen

weggaan, op weg gaan, tijgen, opstappen {ww.}
weggaan
op weg gaan
tijgen
opstappen {ww.}

ik stap op
jij stapt op
hij/zij/het stapt op

ik ga weg
jij gaat weg
hij/zij/het gaat weg
» meer vervoegingen van weggaan

Laten we weggaan.
Laten we weggaan.
Ik wil weggaan.
Ik wil weggaan.
overstappen {ww.}
overstappen {ww.}

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over
» meer vervoegingen van overstappen

instappen {ww.}
instappen {ww.}

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in
» meer vervoegingen van instappen

instappen, in de trein stappen {ww.}
instappen
in de trein stappen {ww.}

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in

ik stap in
jij stapt in
hij/zij/het stapt in
» meer vervoegingen van instappen

heenstappen {ww.}
heenstappen {ww.}

ik stap heen
jij stapt heen
hij/zij/het stapt heen

ik stap heen
jij stapt heen
hij/zij/het stapt heen
» meer vervoegingen van heenstappen

doorlopen, doorstappen {ww.}
doorlopen
doorstappen {ww.}

ik doorloop
jij doorloopt
hij/zij/het doorloopt

ik doorloop
jij doorloopt
hij/zij/het doorloopt
» meer vervoegingen van doorlopen

overstappen {ww.}
overstappen {ww.}

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over
» meer vervoegingen van overstappen

overstappen {ww.}
overstappen {ww.}

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over

ik stap over
jij stapt over
hij/zij/het stapt over
» meer vervoegingen van overstappen