Vertaling van verlengen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verlengen, langer laten duren {ww.}
verlengen
langer laten duren {ww.}
langer laten duren {ww.}
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
» meer vervoegingen van verlengen
De stad wil de weg verlengen.
De stad wil de weg verlengen.
verlengen {ww.}
verlengen {ww.}
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
» meer vervoegingen van verlengen
verlengen, prolongeren {ww.}
verlengen
prolongeren {ww.}
prolongeren {ww.}
ik prolongeer
jij prolongeert
hij/zij/het prolongeert
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
» meer vervoegingen van verlengen
verlengen, langer laten duren {ww.}
verlengen
langer laten duren {ww.}
langer laten duren {ww.}
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
ik verleng
jij verlengt
hij/zij/het verlengt
» meer vervoegingen van verlengen
uitleggen, uittrekken, verlengen, uitrekken, rekken, doortrekken {ww.}
uitleggen
uittrekken
verlengen
uitrekken
rekken
doortrekken {ww.}
uittrekken
verlengen
uitrekken
rekken
doortrekken {ww.}
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
ik leg uit
jij legt uit
hij/zij/het legt uit
» meer vervoegingen van uitleggen
Tom moet dingen uitleggen.
Tom moet dingen uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.