Vertaling van doortrekken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
doortrekken {ww.}
doortrekken {ww.}
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
» meer vervoegingen van doortrekken
doortrekken {ww.}
doortrekken {ww.}
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
» meer vervoegingen van doortrekken
verzadigen, doortrekken {ww.}
verzadigen
doortrekken {ww.}
doortrekken {ww.}
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
ik verzadig
jij verzadigt
hij/zij/het verzadigt
» meer vervoegingen van verzadigen
doormaken, doortrekken, doorkomen {ww.}
doormaken
doortrekken
doorkomen {ww.}
doortrekken
doorkomen {ww.}
ik kom door
jij komt door
hij/zij/het komt door
ik maak door
jij maakt door
hij/zij/het maakt door
» meer vervoegingen van doormaken
uitleggen, uittrekken, verlengen, uitrekken, rekken, doortrekken {ww.}
uitleggen
uittrekken
verlengen
uitrekken
rekken
doortrekken {ww.}
uittrekken
verlengen
uitrekken
rekken
doortrekken {ww.}
ik doortrek
jij doortrekt
hij/zij/het doortrekt
ik leg uit
jij legt uit
hij/zij/het legt uit
» meer vervoegingen van uitleggen
Tom moet dingen uitleggen.
Tom moet dingen uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.
Ik zal het aan hem uitleggen.