Vertaling van verstopt

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
clandestien, verborgen, verdekt, verkapt, verscholen, verstopt {bn.}
clandestien
verborgen
verdekt
verkapt
verscholen
verstopt {bn.}
hardlijvig, verstopt {bn.}
hardlijvig
verstopt {bn.}
leep, verstopt {bn.}
leep
verstopt {bn.}
potdicht, verstopt {bn.}
potdicht
verstopt {bn.}
stoppen, verstoppen, volstoppen, toestoppen, dichtmaken, dichten {ww.}
stoppen
verstoppen
volstoppen
toestoppen
dichtmaken
dichten {ww.}

ik dicht
jij dicht
hij/zij/het dicht

ik stop
jij stopt
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen

We moeten ons verstoppen!
We moeten ons verstoppen!
Kom, we verstoppen ons achter het gordijn.
Kom, we verstoppen ons achter het gordijn.
verstoppen, verbergen, verschuilen, verhelen, ontveinzen {ww.}
verstoppen
verbergen
verschuilen
verhelen
ontveinzen {ww.}

ik ontveins
jij ontveinst
hij/zij/het ontveinst

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt
» meer vervoegingen van verstoppen

Ze probeerde haar angst tevergeefs te verbergen.
Ze probeerde haar angst tevergeefs te verbergen.
Om zich voor de politie te verstoppen, bracht Dima de nacht door in een vuilcontainer.
Om zich voor de politie te verstoppen, bracht Dima de nacht door in een vuilcontainer.
stoppen, verstoppen, constipatie veroorzaken {ww.}
stoppen
verstoppen
constipatie veroorzaken {ww.}

ik stop
jij stopt
hij/zij/het stopt

ik stop
jij stopt
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen

Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
verstoppen, belemmeren, opstoppen, obstructie voeren {ww.}
verstoppen
belemmeren
opstoppen
obstructie voeren {ww.}

ik belemmer
jij belemmert
hij/zij/het belemmert

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt
» meer vervoegingen van verstoppen

Tom probeerde zich te verstoppen achter een grote boom, maar de anderen vonden hem.
Tom probeerde zich te verstoppen achter een grote boom, maar de anderen vonden hem.
Niets zal mijn snood plan belemmeren.
Niets zal mijn snood plan belemmeren.
verstoppen, verstopt {ww.}
verstoppen
verstopt {ww.}

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt
» meer vervoegingen van verstoppen

Ik heb me onder de tafel verstopt.
Ik heb me onder de tafel verstopt.
Ik haat het als haar de afvoer verstopt.
Ik haat het als haar de afvoer verstopt.
verstoppen {ww.}
verstoppen {ww.}

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt
» meer vervoegingen van verstoppen

verstoppen, verschuilen, schuilhouden {ww.}
verstoppen
verschuilen
schuilhouden {ww.}

ik houd schuil
jij houdt schuil
hij/zij/het houdt schuil

ik verstop
jij verstopt
hij/zij/het verstopt
» meer vervoegingen van verstoppen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik heb me onder de tafel verstopt.

Ik heb me onder de tafel verstopt.

Ik haat het als haar de afvoer verstopt.

Ik haat het als haar de afvoer verstopt.