Vertaling van verzekering
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verzekering , betuiging {zn.}
verzekering
betuiging {zn.}
betuiging {zn.}
verzekering , assurantie {zn.}
verzekering
assurantie {zn.}
assurantie {zn.}
verzekering, assertie, bewering {zn.}
verzekering
assertie
bewering {zn.}
assertie
bewering {zn.}
verzekering , verzekeringsbedrijf , verzekeringsmaatschappij {zn.}
verzekering
verzekeringsbedrijf
verzekeringsmaatschappij {zn.}
verzekeringsbedrijf
verzekeringsmaatschappij {zn.}
verzekeren, verzekering {zn.}
verzekeren
verzekering {zn.}
verzekering {zn.}
Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.
Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.
zekerheid , garantie , borg, waarborg , verzekering {zn.}
zekerheid
garantie
borg
waarborg
verzekering {zn.}
garantie
borg
waarborg
verzekering {zn.}
Ze beantwoordde alle vragen met zekerheid.
Ze beantwoordde alle vragen met zekerheid.
Ik moet de borg voor de aanvang van het contract betalen.
Ik moet de borg voor de aanvang van het contract betalen.
assurantie , verzekering {zn.}
assurantie
verzekering {zn.}
verzekering {zn.}