Vertaling van verzorgen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verzorgen, behartigen {ww.}
verzorgen
behartigen {ww.}

ik behartig
jij behartigt
hij/zij/het behartigt

ik verzorg
jij verzorgt
hij/zij/het verzorgt
» meer vervoegingen van verzorgen

Verplegers verzorgen zieken.
Verplegers verzorgen zieken.
Ze moest haar zus verzorgen.
Ze moest haar zus verzorgen.
verzorgen, zorgen voor, verplegen {ww.}
verzorgen
zorgen voor
verplegen {ww.}

ik verpleeg
jij verpleegt
hij/zij/het verpleegt

ik verzorg
jij verzorgt
hij/zij/het verzorgt
» meer vervoegingen van verzorgen

Piekeren neemt de zorgen voor morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag.
Piekeren neemt de zorgen voor morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag.
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende…
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende…
verzorgen, oppassen {ww.}
verzorgen
oppassen {ww.}

ik pas op
jij past op
hij/zij/het past op

ik verzorg
jij verzorgt
hij/zij/het verzorgt
» meer vervoegingen van verzorgen

Laten de consuls oppassen
Laten de consuls oppassen
Je moet oppassen voor het verkeer als je de straat oversteekt.
Je moet oppassen voor het verkeer als je de straat oversteekt.
verzorgen, oppassen {ww.}
verzorgen
oppassen {ww.}

ik pas op
jij past op
hij/zij/het past op

ik verzorg
jij verzorgt
hij/zij/het verzorgt
» meer vervoegingen van verzorgen

verzorgen, regelen, inrichten, arrangeren {ww.}
verzorgen
regelen
inrichten
arrangeren {ww.}

ik arrangeer
jij arrangeert
hij/zij/het arrangeert

ik verzorg
jij verzorgt
hij/zij/het verzorgt
» meer vervoegingen van verzorgen

laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.
laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.
Het maakt me niet uit om in de regelen te wandelen.
Het maakt me niet uit om in de regelen te wandelen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Verplegers verzorgen zieken.

Verplegers verzorgen zieken.

Ze moest haar zus verzorgen.

Ze moest haar zus verzorgen.


Gerelateerd aan verzorgen

behartigen - zorgen voor - verplegen - oppassen - regelen - inrichten - arrangerengerieven - verrichten