Vertaling van arrangeren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
arrangeren {ww.}
arrangeren {ww.}
ik arrangeer
jij arrangeert
hij/zij/het arrangeert
ik arrangeer
jij arrangeert
hij/zij/het arrangeert
» meer vervoegingen van arrangeren
regelen, aanrichten, ordenen, arrangeren {ww.}
regelen
aanrichten
ordenen
arrangeren {ww.}
aanrichten
ordenen
arrangeren {ww.}
ik richt aan
jij richt aan
hij/zij/het richt aan
ik regel
jij regelt
hij/zij/het regelt
» meer vervoegingen van regelen
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.
laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.
verzorgen, regelen, inrichten, arrangeren {ww.}
verzorgen
regelen
inrichten
arrangeren {ww.}
regelen
inrichten
arrangeren {ww.}
ik arrangeer
jij arrangeert
hij/zij/het arrangeert
ik verzorg
jij verzorgt
hij/zij/het verzorgt
» meer vervoegingen van verzorgen
Verplegers verzorgen zieken.
Verplegers verzorgen zieken.
Ze moest haar zus verzorgen.
Ze moest haar zus verzorgen.