Vertaling van ordenen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
regelen, aanrichten, ordenen, arrangeren {ww.}
regelen
aanrichten
ordenen
arrangeren {ww.}
aanrichten
ordenen
arrangeren {ww.}
ik richt aan
jij richt aan
hij/zij/het richt aan
ik regel
jij regelt
hij/zij/het regelt
» meer vervoegingen van regelen
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.
laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.
schikken, rangschikken, structureren, ordenen {ww.}
schikken
rangschikken
structureren
ordenen {ww.}
rangschikken
structureren
ordenen {ww.}
ik orden
jij ordent
hij/zij/het ordent
ik schik
jij schikt
hij/zij/het schikt
» meer vervoegingen van schikken