Vertaling van vloer
vloerbrood {zn.}
ondergrens
benedengrens
minimum {zn.}
neerwerpen
tegen de vlakte slaan
neergooien {ww.}
ik gooi neer
jij gooit neer
hij/zij/het gooit neer
ik vloer
jij vloert
hij/zij/het vloert
» meer vervoegingen van vloeren
ik vloer
jij vloert
hij/zij/het vloert
ik vloer
jij vloert
hij/zij/het vloert
» meer vervoegingen van vloeren
Voorbeelden in zinsverband
Ze komen hier regelmatig over de vloer.
Ze komen hier regelmatig over de vloer.
Ik poetste de vloer en het meubilair op.
Ik poetste de vloer en het meubilair op.
De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val.
De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
Dit vloerkleed is groot genoeg om de hele vloer te bedekken.
Dit vloerkleed is groot genoeg om de hele vloer te bedekken.