Vertaling van volbrengen
voltooien
klaren {ww.}
ik klaar
jij klaart
hij/zij/het klaart
ik volbreng
jij volbrengt
hij/zij/het volbrengt
» meer vervoegingen van volbrengen
beëindigen
klaarkomen met
afwerken {ww.}
ik werk af
jij werkt af
hij/zij/het werkt af
ik volbreng
jij volbrengt
hij/zij/het volbrengt
» meer vervoegingen van volbrengen
afmaken
afronden
afkrijgen
voltooien
voleindigen
voleinden
klaarkrijgen {ww.}
ik krijg af
jij krijgt af
hij/zij/het krijgt af
ik volbreng
jij volbrengt
hij/zij/het volbrengt
» meer vervoegingen van volbrengen
ik volbreng
jij volbrengt
hij/zij/het volbrengt
ik volbreng
jij volbrengt
hij/zij/het volbrengt
» meer vervoegingen van volbrengen
Voorbeelden in zinsverband
Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.
De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.