Vertaling van afwerken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afwerken {ww.}
afwerken {ww.}

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken
» meer vervoegingen van afwerken

afwerken {ww.}
afwerken {ww.}

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken
» meer vervoegingen van afwerken

uitwerken, afwerken {ww.}
uitwerken
afwerken {ww.}

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken

ik zal uitwerken
jij zult uitwerken
hij/zij/het zal uitwerken
» meer vervoegingen van uitwerken

afwerken {ww.}
afwerken {ww.}

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken

ik zal afwerken
jij zult afwerken
hij/zij/het zal afwerken
» meer vervoegingen van afwerken

volbrengen, beëindigen, klaarkomen met, afwerken {ww.}
volbrengen
beëindigen
klaarkomen met
afwerken {ww.}

ik zal afwerken
ik zou afwerken
jij zult afwerken

ik zal volbrengen
ik zou volbrengen
jij zult volbrengen
» meer vervoegingen van volbrengen

Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.
De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.
afwikkelen, afdoen, afwerken, afhandelen {ww.}
afwikkelen
afdoen
afwerken
afhandelen {ww.}

ik zal afdoen
ik zou afdoen
jij zult afdoen

ik zal afwikkelen
ik zou afwikkelen
jij zult afwikkelen
» meer vervoegingen van afwikkelen



Gerelateerd aan afwerken

uitwerken - volbrengen - beëindigen - klaarkomen met - afwikkelen - afdoen - afhandelenaanwenden - afmaken - behandelen