Vertaling van afdoen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afdoen {ww.}
afdoen {ww.}

ik zal afdoen
ik zou afdoen
jij zult afdoen

ik zal afdoen
ik zou afdoen
jij zult afdoen
» meer vervoegingen van afdoen

uitdoen, uittrekken, afleggen, uitkrijgen, afzetten, afdoen {ww.}
uitdoen
uittrekken
afleggen
uitkrijgen
afzetten
afdoen {ww.}

ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij/zij/het zal afdoen

ik zal uitdoen
jij zult uitdoen
hij/zij/het zal uitdoen
» meer vervoegingen van uitdoen

Kan je het licht uitdoen?
Kan je het licht uitdoen?
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
afhandelen, afwikkelen, afdoen {ww.}
afhandelen
afwikkelen
afdoen {ww.}

ik zal afdoen
ik zou afdoen
jij zult afdoen

ik zal afhandelen
ik zou afhandelen
jij zult afhandelen
» meer vervoegingen van afhandelen

voldoen, afrekenen, voldaan, afdoen, verrekenen, vereffenen, afbetalen {ww.}
voldoen
afrekenen
voldaan
afdoen
verrekenen
vereffenen
afbetalen {ww.}

ik zal afbetalen
ik zou afbetalen
jij zult afbetalen

ik zal voldoen
ik zou voldoen
jij zult voldoen
» meer vervoegingen van voldoen

Kunnen we afrekenen?
Kunnen we afrekenen?
Je ziet er voldaan uit.
Je ziet er voldaan uit.
afwikkelen, afdoen, afwerken, afhandelen {ww.}
afwikkelen
afdoen
afwerken
afhandelen {ww.}

ik zal afdoen
ik zou afdoen
jij zult afdoen

ik zal afwikkelen
ik zou afwikkelen
jij zult afwikkelen
» meer vervoegingen van afwikkelen

afvegen, afdoen {ww.}
afvegen
afdoen {ww.}

ik zal afdoen
ik zou afdoen
jij zult afdoen

ik zal afvegen
ik zou afvegen
jij zult afvegen
» meer vervoegingen van afvegen