Vertaling van afrekenen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afrekenen {ww.}
afrekenen {ww.}

ik zal afrekenen
jij zult afrekenen
hij/zij/het zal afrekenen

ik zal afrekenen
jij zult afrekenen
hij/zij/het zal afrekenen
» meer vervoegingen van afrekenen

Kunnen we afrekenen?
Kunnen we afrekenen?
afrekenen, afzweren {ww.}
afrekenen
afzweren {ww.}

ik zal afrekenen
jij zult afrekenen
hij/zij/het zal afrekenen

ik zal afrekenen
jij zult afrekenen
hij/zij/het zal afrekenen
» meer vervoegingen van afrekenen

voldoen, afrekenen, voldaan, afdoen, verrekenen, vereffenen, afbetalen {ww.}
voldoen
afrekenen
voldaan
afdoen
verrekenen
vereffenen
afbetalen {ww.}

ik zal afbetalen
ik zou afbetalen
jij zult afbetalen

ik zal voldoen
ik zou voldoen
jij zult voldoen
» meer vervoegingen van voldoen

Je ziet er voldaan uit.
Je ziet er voldaan uit.
Haat, zonder macht om er aan te voldoen, is ijdel
Haat, zonder macht om er aan te voldoen, is ijdel


Gerelateerd aan afrekenen

afzweren - voldoen - voldaan - afdoen - verrekenen - vereffenen - afbetalenabandonneren - dokken