Vertaling van vorsen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
Vorsen {eigenn.}
Vorsen {eigenn.}
onderzoeken, vorsen, uitzoeken, uitvissen, nagaan, exploreren {ww.}
onderzoeken
vorsen
uitzoeken
uitvissen
nagaan
exploreren {ww.}

ik exploreer
jij exploreert
hij/zij/het exploreert

ik onderzoek
jij onderzoekt
hij/zij/het onderzoekt
» meer vervoegingen van onderzoeken

Ik moet je onderzoeken.
Ik moet je onderzoeken.
Zij gaan de zaak onderzoeken.
Zij gaan de zaak onderzoeken.
uitvorsen, vorsen, uitvlooien, uitvogelen, uitpuzzelen, uitvissen, uitplussen, uitdokteren, navlooien, napluizen, uitzoeken {ww.}
uitvorsen
vorsen
uitvlooien
uitvogelen
uitpuzzelen
uitvissen
uitplussen
uitdokteren
navlooien
napluizen
uitzoeken {ww.}

ik pluis na
jij pluist na
hij/zij/het pluist na

ik vors uit
jij vorst uit
hij/zij/het vorst uit
» meer vervoegingen van uitvorsen