Vertaling van weleer
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
eertijds, indertijd, voorheen, vroeger, weleer {bw.}
eertijds
indertijd
voorheen
vroeger
weleer {bw.}
indertijd
voorheen
vroeger
weleer {bw.}
daarvoor, eerder, indertijd, vooraan, voorheen, vroeger, weleer {bw.}
daarvoor
eerder
indertijd
vooraan
voorheen
vroeger
weleer {bw.}
eerder
indertijd
vooraan
voorheen
vroeger
weleer {bw.}