Vertaling van vroeger

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vroeger {bn.}
vroeger {bn.}
verleden, voorafgaand, voorgaand, vorig, vroeger {bn.}
verleden
voorafgaand
voorgaand
vorig
vroeger {bn.}
ex-, gewezen, oud-, voormalig, vroeger
ex-
gewezen
oud-
voormalig
vroeger
gewezen, voormalig, vroeger {bn.}
gewezen
voormalig
vroeger {bn.}
eertijds, indertijd, voorheen, vroeger, weleer {bw.}
eertijds
indertijd
voorheen
vroeger
weleer {bw.}
daarvoor, eerder, indertijd, vooraan, voorheen, vroeger, weleer {bw.}
daarvoor
eerder
indertijd
vooraan
voorheen
vroeger
weleer {bw.}
gewezen, voormalig, vroeger {bn.}
gewezen
voormalig
vroeger {bn.}
eer, eerder, vroeger {bw.}
eer
eerder
vroeger {bw.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Vroeger was alles beter.

Vroeger was alles beter.

Vroeger waren we dikke vrienden.

Vroeger waren we dikke vrienden.

Vroeger was ze een schoonheid.

Vroeger was ze een schoonheid.

Waarom kwam je niet vroeger?

Waarom kwam je niet vroeger?

Ik ben niet zo jong als vroeger.

Ik ben niet zo jong als vroeger.

Vroeger reed mijn vader een Kever.

Vroeger reed mijn vader een Kever.

Vroeger was hier ergens een hotel.

Vroeger was hier ergens een hotel.

Ze is niet zo verlegen als vroeger.

Ze is niet zo verlegen als vroeger.

Het is hier nog net als vroeger.

Het is hier nog net als vroeger.

Bell woonde vroeger in Londen, of niet?

Bell woonde vroeger in Londen, of niet?

Hij is niet meer dezelfde man als vroeger.

Hij is niet meer dezelfde man als vroeger.

Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.

Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.

Tv is ook niet meer wat het vroeger was.

Tv is ook niet meer wat het vroeger was.

Vroeger dachten mensen dat de aarde plat was.

Vroeger dachten mensen dat de aarde plat was.

Het huis waar we vroeger in woonden werd afgebroken.

Het huis waar we vroeger in woonden werd afgebroken.


Gerelateerd aan vroeger

verleden - voorafgaand - voorgaand - vorig - ex- - gewezen - oud- - voormalig - eertijds - indertijd - voorheen - weleer - daarvoor - eerder - vooraan