Vertaling van helder

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
helder, net, zindelijk {bn.}
renlig
helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver {bn.}
gedigen
idel
lutter
oblandad
pur
ram
ren
duidelijk, helder, klaar, uitgesproken, zuiver {bn.}
klar
tydlig
hel, helder, klaar, licht {bn.}
ljus
verduidelijken, verhelderen, ophelderen {ww.}
klarlägga
förklara
upplysa
belysa


Gerelateerd aan helder

net - zindelijk - louter - schoon - proper - puur - rein - zuiver - duidelijk - klaar - uitgesproken - hel - licht - verduidelijken - verhelderen