Vervoeging van deliver
Onbepaalde wijs (infinitief): to deliver
Engels
Nederlands
Present
- I deliver
- you deliver
- he/she/it delivers
- we deliver
- you deliver
- they deliver
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik geef aan
- jij geeft aan
- hij/zij/het geeft aan
- wij geven aan
- jullie geven aan
- zij geven aan
Simple past
- I delivered
- you delivered
- he/she/it delivered
- we delivered
- you delivered
- they delivered
Onvoltooid verleden tijd
- ik gaf aan
- jij gaf aan
- hij/zij/het gaf aan
- wij gaven aan
- jullie gaven aan
- zij gaven aan
Present perfect
- I have delivered
- you have delivered
- he/she/it has delivered
- we have delivered
- you have delivered
- they have delivered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangegeven
- jij hebt aangegeven
- hij/zij/het heeft aangegeven
- wij hebben aangegeven
- jullie hebben aangegeven
- zij hebben aangegeven
Past perfect
- I had delivered
- you had delivered
- he/she/it had delivered
- we had delivered
- you had delivered
- they had delivered
Voltooid verleden tijd
- ik had aangegeven
- jij had aangegeven
- hij/zij/het had aangegeven
- wij hadden aangegeven
- jullie hadden aangegeven
- zij hadden aangegeven
Future
- I will deliver
- you will deliver
- he/she/it will deliver
- we will deliver
- you will deliver
- they will deliver
Toekomende tijd I
- ik zal aangeven
- jij zult aangeven
- hij/zij/het zal aangeven
- wij zullen aangeven
- jullie zullen aangeven
- zij zullen aangeven
Future perfect
- I will have delivered
- you will have delivered
- he/she/it will have delivered
- we will have delivered
- you will have delivered
- they will have delivered
Toekomende tijd II
- ik zal aangegeven hebben
- jij zult aangegeven hebben
- hij/zij/het zal aangegeven hebben
- wij zullen aangegeven hebben
- jullie zullen aangegeven hebben
- zij zullen aangegeven hebben
Conditional present
- I would deliver
- you would deliver
- he/she/it would deliver
- we would deliver
- you would deliver
- they would deliver
Conditionalis I
- ik zou aangeven
- jij zou aangeven
- hij/zij/het zou aangeven
- wij zouden aangeven
- jullie zouden aangeven
- zij zouden aangeven
Conditional perfect
- I would have delivered
- you would have delivered
- he/she/it would have delivered
- we would have delivered
- you would have delivered
- they would have delivered
Conditionalis II
- ik zou hebben aangegeven
- jij zou hebben aangegeven
- hij/zij/het zou hebben aangegeven
- wij zouden hebben aangegeven
- jullie zouden hebben aangegeven
- zij zouden hebben aangegeven
Imperative
- you deliver
- you deliver
Imperatief
- jij geef aan
- jullie geeft aan