Vervoeging van gelden

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het geldt
  • zij gelden

Indicativo presente

  • él/ella concierne
  • ellos/ellas conciernen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het gold
  • zij golden

Indefinido

  • él/ella concernió
  • ellos/ellas concernieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gegolden
  • zij hebben gegolden

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha concernido
  • ellos/ellas han concernido

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gegolden
  • zij hadden gegolden

Pluscuamperfecto

  • él/ella había concernido
  • ellos/ellas habían concernido

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal gelden
  • zij zullen gelden

Futuro I

  • él/ella concernirá
  • ellos/ellas concernirán

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gegolden hebben
  • zij zullen gegolden hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá concernido
  • ellos/ellas habrán concernido

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou gelden
  • zij zouden gelden

Condicional

  • él/ella concerniría
  • ellos/ellas concernirían

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou hebben gegolden
  • zij zouden hebben gegolden

Condicional perfecto

  • él/ella habría concernido
  • ellos/ellas habrían concernido

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van gelden