Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it melts
  • they melt

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het vervaagt
  • zij vervagen

Simple past

  • he/she/it melted
  • they melted

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het vervaagde
  • zij vervaagden

Present perfect

  • he/she/it has melted
  • they have melted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is vervaagd
  • zij zijn vervaagd

Past perfect

  • he/she/it had melted
  • they had melted

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was vervaagd
  • zij waren vervaagd

Future

  • he/she/it will melt
  • they will melt

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal vervagen
  • zij zult vervagen

Future perfect

  • he/she/it will have melted
  • they will have melted

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal vervaagd zijn
  • zij zult vervaagd zijn

Conditional present

  • he/she/it would melt
  • they would melt

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal vervagen
  • zij zullen vervagen

Conditional perfect

  • he/she/it would have melted
  • they would have melted

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn vervaagd
  • zij zullen zijn vervaagd

Verwijzingen

Bekijk 12 definitie(s) van melt