Vervoeging van stempelen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stempel
  • jij stempelt
  • hij/zij/het stempelt
  • wij stempelen
  • jullie stempelen
  • zij stempelen

Indicativo presente

  • yo troquelo
  • troquelas
  • él/ella troquela
  • nosotros troquelamos
  • vosotros troqueláis
  • ellos/ellas troquelan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stempelde
  • jij stempelde
  • hij/zij/het stempelde
  • wij stempelden
  • jullie stempelden
  • zij stempelden

Indefinido

  • yo troquelé
  • troquelaste
  • él/ella troqueló
  • nosotros troquelamos
  • vosotros troquelasteis
  • ellos/ellas troquelaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gestempeld
  • jij hebt gestempeld
  • hij/zij/het heeft gestempeld
  • wij hebben gestempeld
  • jullie hebben gestempeld
  • zij hebben gestempeld

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he troquelado
  • has troquelado
  • él/ella ha troquelado
  • nosotros hemos troquelado
  • vosotros habéis troquelado
  • ellos/ellas han troquelado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gestempeld
  • jij had gestempeld
  • hij/zij/het had gestempeld
  • wij hadden gestempeld
  • jullie hadden gestempeld
  • zij hadden gestempeld

Pluscuamperfecto

  • yo había troquelado
  • habías troquelado
  • él/ella había troquelado
  • nosotros habíamos troquelado
  • vosotros habíais troquelado
  • ellos/ellas habían troquelado

Toekomende tijd I

  • ik zal stempelen
  • jij zult stempelen
  • hij/zij/het zal stempelen
  • wij zullen stempelen
  • jullie zullen stempelen
  • zij zullen stempelen

Futuro I

  • yo troquelaré
  • troquelarás
  • él/ella troquelará
  • nosotros troquelaremos
  • vosotros troquelaréis
  • ellos/ellas troquelarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gestempeld hebben
  • jij zult gestempeld hebben
  • hij/zij/het zal gestempeld hebben
  • wij zullen gestempeld hebben
  • jullie zullen gestempeld hebben
  • zij zullen gestempeld hebben

Futuro perfecto

  • yo habré troquelado
  • habrás troquelado
  • él/ella habrá troquelado
  • nosotros habremos troquelado
  • vosotros habréis troquelado
  • ellos/ellas habrán troquelado

Conditionalis I

  • ik zou stempelen
  • jij zou stempelen
  • hij/zij/het zou stempelen
  • wij zouden stempelen
  • jullie zouden stempelen
  • zij zouden stempelen

Condicional

  • yo troquelaría
  • troquelarías
  • él/ella troquelaría
  • nosotros troquelaríamos
  • vosotros troquelaríais
  • ellos/ellas troquelarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gestempeld
  • jij zou hebben gestempeld
  • hij/zij/het zou hebben gestempeld
  • wij zouden hebben gestempeld
  • jullie zouden hebben gestempeld
  • zij zouden hebben gestempeld

Condicional perfecto

  • yo habría troquelado
  • habrías troquelado
  • él/ella habría troquelado
  • nosotros habríamos troquelado
  • vosotros habríais troquelado
  • ellos/ellas habrían troquelado

Imperatief

  • jij stempel
  • jullie stempelt

Imperativo presente

  • troquela
  • vosotros troquelad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van stempelen