Vervoeging van zullen

Vertaling: devoir

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zal
  • jij zult
  • hij/zij/het zal
  • wij zullen
  • jullie zullen
  • zij zullen

Présent

  • je dois
  • tu dois
  • il/elle doit
  • nous devons
  • vous devez
  • ils/elles doivent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zou
  • jij zou
  • hij/zij/het zou
  • wij zouden
  • jullie zouden
  • zij zouden

Indicatif imparfait

  • je devais
  • tu devais
  • il/elle devait
  • nous devions
  • vous deviez
  • ils/elles devaient

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van zullen